De oorlogswinter 1916-1917 was extreem streng. Zelfs de zee
vroor dicht (sindsdien is dat nog maar een keer of vijf voorgekomen). De eerste
oorlogswinter was dan weer extreem zacht. Daarvan getuigt de
bekende schrijfster Virginie Lovelings in haar oorlogsdagboek, vanuit bezet Gent.
Vrijdag 8 januari 1915. “Twaalf
graad Celsius! Het voorjaarsweder. Wij hebben hier geene winters meer. De
Duitschers klagen er over, dat ze in een ontzenuwend klimaat leven en hun
opwekkende, continentale koude missen,
hun sneeuw, hun snijdenden noord- en oostenwind, hun klare vrieslucht.”
Zaterdag 9 januari 1915: “Het regent bij stroomen. In de Leie is 't water hoog, blond van
aardetoevoer, en het stroomt met geweld. Langs de kaaien gaande, worstelend met
den wind, herinner ik mij, hoe het in 1870, tijdens de veldslagen van
Gravelotte en Sedan ook zoo hevig regende, en dat personen, die den slag van
Waterloo beleefd hadden, verhaalden, dat het van den zestienden tot den
achttienden juni 1815, gedurende de gevechten een ware zondvloed was. Het volksgeloof
wil, dat de kanonschoten de wolken aanlokken.”
Uit: Thys R. (1922) Nieuport 1914-1918. Les inondations de l'Yser et la Compagnie des Sapeurs-Pontonniers du Génie Belge (Bron) |
Reacties
Een reactie posten